Het gebeurt bij iedereen in het verkeer en het zorgt voor veel frustratie

Dagelijks maken heel veel mensen gebruik van de openbare weg. Ze begeven zich in het verkeer. Er is een frustratie die velen onder hen delen.
Het is een frustratie die elke automobilist wel kent: net wanneer je gehaast bent, springt dat ene verkeerslicht op oranje. Je weet al wat er volgt — tegen de tijd dat je er bent, staat het onverbiddelijk op rood. Alsof het licht je haast aanvoelt en je net dat tikkeltje extra stress wil bezorgen.
En daar sta je dan. Je kan er niets aan doen, behalve wachten. Het is een oefening in geduld, terwijl de seconden tergend traag wegtikken. Geen beweging, geen genade — gewoon rood. Je blik gaat van het licht naar je dashboardklok, en terug.
Iedereen reageert anders op zo'n moment. Sommigen zuchten diep, anderen slaan zachtjes gefrustreerd op hun stuur. Weer anderen zetten hun radio wat harder, alsof muziek het wachten draaglijker maakt. Of je kijkt naar de mensen in de auto naast je, die exact hetzelfde meemaken.
En ja, misschien denk je toch even: had ik maar twee minuten eerder vertrokken. Of misschien net later. Maar uiteindelijk wacht je, zoals iedereen. Tot het weer groen wordt, en je opnieuw — een tikje opgejaagd — je weg kunt vervolgen.