Econoom Paul De Grauwe benadrukt dat ongerustheid over prijsstijgingen niet nodig is

door: WVDS
Paul De Grauwe
Afbeelding bron: Photonews

De voorbije maanden werden we steevast met nieuwe prijsstijgingen om de oren geslagen. Toch hoeven de meeste mensen zich hierom geen zorgen te maken dankzij het systeem van loonindexering. Dat stelt de bekende econoom Paul De Grauwe.

“De meeste mensen worden in België gecompenseerd door het loonindexeringsmechanisme. Gemiddeld gesproken worden de werknemers vandaag gecompenseerd voor de hogere energieprijzen.”

“Als je meer energie gebruikt dan gemiddeld, dan gaat die loonindexering onvoldoende compenseren. Mensen die minder energie verbruiken, worden dan weer overgecompenseerd. Gemiddeld gesproken, en zeker als je met twee gaat werken, word je voldoende gecompenseerd.”

“Voor de prijs aan de pomp word je niet gecompenseerd. De gezondheidsindex, die gebruikt wordt om de lonen aan te passen, houdt geen rekening met de prijzen aan de pomp”, legt professor De Grauwe uit bij Redactie24.

“We hebben in België het systeem dat mensen het best beschermt tegen prijsstijgingen in het algemeen. Ik begrijp dat mensen zich zorgen maken, maar zolang we het systeem van loonindexering aanhouden, is er weinig reden om zich zorgen te maken.”

De kosten van de loonindexering zijn voor de ondernemingen, maar die hebben vandaag voldoende marge om die bijkomende kosten te dragen, stelt Paul De Grauwe.

“Wanneer de olie- of gasprijzen stijgen, is er altijd een negatief effect op de globale welvaart van een land. Wij moeten meer betalen om eenzelfde hoeveelheid in te voeren. Dat is koopkracht die wij verliezen, die naar het buitenland gaat. Dat is een welvaartsverlies voor België in zijn geheel.”

“De vraag is hoe dat verlies wordt verdeeld. Zolang we het loonindexeringsmechanisme in stand houden, gaat dat welvaartsverlies door de werknemers nauwelijks gevoeld worden. Dat wordt dan door iemand anders betaald, in dit geval door het bedrijfsleven. Maar die heeft de laatste jaren veel winsten gemaakt dus die kan tegen een stootje.”