KU Leuven doet opvallende vaststelling over moeders die griep krijgen tijdens zwangerschap
Een onderzoeksteam van KU Leuven en UZ Leuven heeft een opvallende correlatie vastgesteld tussen griepinfecties tijdens de zwangerschap en het voorkomen van aangeboren hartafwijkingen bij kinderen. De bevindingen werpen nieuw licht op prenatale risicofactoren.
Analyse van medische dossiers over meerdere jaren
De onderzoekers baseerden zich op gegevens van meer dan 16.000 kinderen die tussen 2014 en 2020 in UZ Leuven geboren werden, zo laten ze weten in een persbericht aan onze redactie. Daarbij werd specifiek gekeken naar het voorkomen van aangeboren hartafwijkingen en naar infecties bij de moeder tijdens de zwangerschap. In totaal werden 400 gevallen van hartafwijkingen geïdentificeerd, waarvan 60 bij kinderen van moeders die tijdens de zwangerschap een griepinfectie doormaakten.
Significante toename bij infectie in eerste trimester
Volgens het onderzoek is het risico op een aangeboren hartprobleem bij het kind driemaal hoger wanneer de moeder in het eerste trimester van de zwangerschap een griepinfectie doormaakt. “We zagen een duidelijke stijging van het aantal hartafwijkingen bij kinderen van vrouwen die in de eerste drie maanden griep hadden”, verklaart prof. dr. Tim Van den Wyngaert, betrokken bij de studie. De onderzoekers benadrukken dat het verband statistisch significant is, maar dat verder onderzoek nodig is om causaliteit aan te tonen.
Geen verhoogd risico bij infectie in latere stadia
Opvallend is dat het verhoogde risico niet werd vastgesteld bij vrouwen die pas in het tweede of derde trimester ziek werden. “In die gevallen zagen we geen afwijkende cijfers”, aldus Van den Wyngaert. De onderzoekers vermoeden dat de vroege fase van de hartontwikkeling bij de foetus bijzonder gevoelig is voor externe invloeden, waaronder virale infecties.
Aanbeveling tot vaccinatie en verder onderzoek
De KU Leuven pleit op basis van deze bevindingen voor verhoogde aandacht voor griepvaccinatie bij zwangere vrouwen. “Onze resultaten ondersteunen het belang van preventie, zeker in de eerste fase van de zwangerschap”, stelt Van den Wyngaert. De studie wordt momenteel verder uitgewerkt in samenwerking met internationale partners om de hypothese breder te toetsen.
Publicatie en medische opvolging
De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd via UZ Leuven en worden gedeeld met gynaecologische en pediatrische diensten in binnen- en buitenland. De onderzoekers benadrukken dat ouders met vragen terechtkunnen bij hun behandelend arts. Verdere opvolging en screening blijven essentieel bij vastgestelde afwijkingen.