Minister-president Jambon geeft uitvoerige uitleg over zaak Chovanec

De Slovaak Jozef Chovanec kwam in 2018 om het leven nadat hij in een politiecel hardhandig aangepakt was. 

Huidig minister-president Jan Jambon (N-VA) was op dat moment Minister van Binnenlandse Zaken. Hij beweerde dat hij niet op de hoogte was van het voorval. 

Verschillende bronnen die diverse kranten konden raadplegen deden vermoeden dat hij wist van het voorval, al zijn er veel zaken die anders geïnterpreteerd kunnen worden. 

Jambon betuigde eerst zijn medeleven aan de familie van Chovanec. "Het onderzoek is lopende, ik moet terughoudend zijn en ken de inhoud van het dossier op dit moment niet. Alle info die ik heb, zal ik doorgeven aan de commissie, als het gerecht dat toestaat. De vreselijke camerabeelden kwamen pas deze zomer aan het licht. Ik was daarover diep geschokt. Dat tart elke verbeelding."

"Wat ik op de beelden zag, was voor mij totaal nieuw. In mijn huidige functie heb ik geen toegang meer tot alle informatie van toen. Ik heb na de beelden met een aantal mensen gebeld of iemand die al had gezien. Niemand maakte een link tussen de beelden en het dossier Chovanec van toen."

"Toen media mij vroegen wat ik erover wist, antwoordde dat ik niks erover wist. Als ik ooit had geweten over een dergelijk flagrant politie-optreden, zou ik dat zeker geweten hebben. De parlementaire commissie deed ophef ontstaan dat er allerlei contacten over geweest zijn. Die aantijgingen hebben mij zeer aangegrepen. We zijn daarna de informatie gaan terughalen."

Chronologie van de feiten

"De zaak zit nog steeds in gerechtelijk onderzoek. Dat was geopend op 25 februari, twee dagen voor het overlijden van de man. Op 26 februari komt de vraag voor een onderhoud van de Slovaakse ambassade op het kabinet binnen."

"Het politieverslag kwam diezelfde dag binnen en dat deed niks vermoeden in de richting van wat op de beelden te zien is. Er wordt enkel vermeld dat er een gerechtelijk onderzoek roept. Op dat moment is het geen zaak meer van de minister van Binnenlandse Zaken."

"De ambassadeur is op 2 maart ontvangen door twee van mijn medewerkers op het kabinet. Ik was zelf in het buitenland. Op 30 mei heb ik de ambassadeur zelf kort gesproken. Dat contact herinner ik me niet. De ambassadeur zegt dat hij toen geen extra informatie van mij kreeg."

"Op 29 mei gebeurde een terroristische aanslag in Luik met 3 doden, waarvan 2 politiemensen. Op 30 mei sprak ik kort met de ambassadeur en vertrok ik met premier Michel naar Luik voor een herdenking van die aanslag."

Dat verklaart ten dele waarom ik twee jaar later dit mij niet meer herinner. Ik betreur dat ten zeerste en dat ik daardoor verklaringen aflegde die achteraf niet bleken te kloppen. Ik heb nooit de intentie om de waarheid te verdraaien. Waarom zou ik dat doen? Ik had daar geen enkel belang bij."

"Ik heb me hiermee wel in de nesten gewerkt. Het dossier is door mijn kabinet juist en zonder fouten behandeld. Ik neem de verantwoordelijkheid voor mijn medewerkers die correct gehandeld hebben in deze zaak. Ik hoop dat het gerecht voor de familie van het slachtoffer alles uitzoekt."  

Dinsdag moet Jambon ook in de Kamer verantwoording afleggen over de zaak.