Wielerploegen krijgen veeg uit de pan: “Mathieu van der Poel bewijst dat het wel kan”

Van der Poel
Afbeelding bron: Photonews

Peter Van Den Abeele, Directeur Sport bij de UCI, stelt dat wielerploegen te weinig investeren in crossers. Hij wijst op het voorbeeld van Mathieu van der Poel als bewijs dat combinatie met de weg wel degelijk mogelijk is.

Veldrijden als olympische discipline

De UCI voert gesprekken met het IOC en het Franse organisatiecomité over een mogelijke opname van veldrijden in het programma van de Olympische Winterspelen 2030. Van Den Abeele bevestigt dat de gesprekken constructief verlopen. “We hebben hierover al goede gesprekken gehad met zowel het Franse organisatiecomité als het Internationaal Olympisch Comité IOC”, klinkt het in Het Belang van Limburg.

Volgens Van Den Abeele is het IOC bereid om af te stappen van de eis dat een wintersport op sneeuw of ijs moet plaatsvinden. Een buitensport die in de winter wordt beoefend zou volstaan. “Het is nog niet goedgekeurd, maar het is ook niet van de tafel geveegd.”

Mathieu van der Poel als levende bewijs

De beslissing over de opname van veldrijden wordt uiterlijk genomen voor het WK in Hulst in januari 2026. Van Den Abeele noemt dit een cruciaal moment voor de discipline. “Het zou de stap zijn naar de volledige erkenning van het veldrijden.”

Hij wijst op het gebrek aan investeringen door nationale federaties, met name in Frankrijk. “Er gaat nog te veel talent verloren, bijvoorbeeld in Frankrijk. Neem nu Seixas. Goede crosser bij de jeugd, maar ze dwingen hem nu naar de weg.”

Als tegenvoorbeeld noemt Van Den Abeele de carrière van Mathieu van der Poel. “Mathieu van der Poel bewijst echter dat de combinatie wel kan: zeven keer wereldkampioen veldrijden en toch wint hij elk jaar zijn klassiekers.” Volgens hem toont dit aan dat het mogelijk is om beide disciplines succesvol te combineren.

De UCI hoopt dat de opname in het olympisch programma federaties zal aanzetten tot meer structurele ondersteuning van veldrijden. Van Den Abeele blijft aandringen op erkenning en investeringen om talenten binnen de discipline te behouden.