West-Vlaams gezin moet vluchten voor bosbranden in Griekenland: “We zagen enkel elkaar en de vlammen”

bron: Het Nieuwsblad
door: PMN
Afbeelding bron: Photonews
Gisteren moest er een West-Vlaams gezin vluchten voor de hevige bosbranden in Griekenland. Ze zitten momenteel veilig op de luchthaven.

Isabel Pollet (41) uit Eernegem bracht maandag de laatste dag van haar vakantie samen met haar man Peter Degheldere (42) en twee zonen van negen en veertien jaar door in hun hotel in het Griekse Mati. Toen ze wilden klaarmaken voor het avondeten moesten ze plots wegvluchten voor de bosbranden.

LOPEN, LOPEN
“Plots viel de elektriciteit uit”, vertelt Isabelle aan Het Nieuwsblad. “Het enige wat ze ons nog zeiden was: Lopen, lopen!” Nadat ze uit hun hotel gevlucht waren, besloten Isabel en haar gezin om de lokale bevolking te volgen. Ze trokken richting zee waar ze moesten wachten op hulp. “We zien van hieruit dat de brand enorm hevig is”, klonk het toen. “Het voornaamste is natuurlijk dat we ongedeerd zijn. De lokale bevolking is ­geweldig. Die mensen zien dat er enorm veel verwoest wordt, maar blijven ons helpen.”

ROTS
Het gezin zat uiteindelijk zes uur vast op een rots in zee. Ze hielen dikke handdoeken voor hun gezicht om zich te beschermen tegen de rookpluim. “We konden elkaar zien en de hevige vlammen in de verte. Meer niet. Even vreesden we dat we effectief de zee in zouden moeten springen”, zegt Isabel vandaag. “Maar zolang de mensen die hoger stonden dan ons dat niet deden, deden we het ook niet. Maar er was zoveel rook en de vlammen waren dichtbij. Maar goed, op dat moment tellen alleen je kinderen en je gezin. Als ouders moesten we kalm blijven om de kinderen gerust te stellen.”

VERLOSSING
Rond middernacht kwam er de verlossing. De lokale kustwacht kwam aanvaren met reddingsboten. "Maar we hoorden dat ons hotel nog behoorlijk gespaard bleef”, zegt Isabel. “Dus we keerden terug om onze spullen te pakken. In het donker, want er was nog steeds geen elektriciteit.”

LUCHTHAVEN
Het gezin kreeg een huurwagen om naar de luchthaven te rijden. Daar zitten ze veilig. We snakken naar een douche, want we voelen ons vuil en stinken enorm. Maar onze gedachten gaan wel naar de lokale bevolking uit. Die mensen hebben zoveel verloren.”